Uw bedrag:

We hebben 24 gasten en geen leden online

gadgets

OPGAVE

Als de beurs:

I. een dag 2% stijgt, gevolgd door twee opeenvolgende dagen een daling van 1%;

II. een dag 2% daalt, gevolgd door twee opeenvolgende dagen een stijging van 1%

dan geldt:

(a) Verlies in I en II, en in I het kleinste verlies

(b) Verlies in I en II, en in II het kleinste verlies

(c) Winst of verlies zijn in I en II gelijk

(d) In I winst en in II verlies

(e) In I verlies en in II winst

(Voor onze uitdagingen doen we beroep op het archief van de Vlaamse Wiskunde Olympiade, het online oefenplatform USolv-It en vragen uit de handboeken 'Van Basis Tot Limiet' van uitgeverij Die Keure)


OPLOSSING

Antwoord A: Verlies in I en II en in I het kleinste verlies

Voor het eerste geval vinden we dat 1,02 × (0,99)

2 = 1,02 × (1 − 0,01)

2 = 0,999702, dus een daling van de beurs.

----------------------------------

Voor het tweede geval vinden we dat 0,98 × 1,01

2 = 0,98 × (1 + 0, 01)

2 = 0,999698

Ook in het tweede geval vinden we een daling van de beurs en zelfs een sterkere daling.